Tuesday 27 December 2016

‘Revolutie’ in museumland:

Vrouw directrice van het Vaticaans Museum
-  door Frans Wijnands   -
Barbara Jatta.
Met zo’n zes miljoen bezoekers per jaar handhaaft het Vaticaans Museum in Rome zich moeiteloos in de top-tien van de grootste, belangrijkste en meest bezochte musea ter wereld. De internationale kunstwereld keek vorige week dan ook een beetje verrast op, toen de opvolger van de met pensioen vertrokken directeur van het museum bekend werd gemaakt. Een zij! Een vrouw! Voor het eerst in de eeuwenlange geschiedenis van het museum staat een vrouw aan het roer. Het is de Italiaanse Barbara Jatta, kunsthistorica, 54 jaar, getrouwd met een kinderarts, moeder van twee kinderen. De afgelopen twintig jaar leidde zij de afdeling grafische kunst van het museum en sinds 2010 is zij daarnaast curator van de Vaticaanse bibliotheek. In juni jl. benoemde paus Franciscus haar al tot vicedirecteur van het museum. Dat was voor insiders het signaal dat dottoressa Jatta de touwtjes wel eens in handen zou gaan nemen.

Ze ziet haar benoeming als een bewijs van respect voor haar kennis, vakmanschap en inzet. "Ik heb nooit enige vorm van discriminatie gevoeld omdat ik een vrouw ben. Men heeft mij gewaardeerd voor mijn werk en daar ben ik dankbaar voor." Kunsthistorici (m/vr) vormen voor de monsignori die de kerkelijke leer bewaken dan ook geen bedreiging. Opeenvolgende pausen hebben vele malen gepleit voor meer vrouwen op belangrijke posten binnen het kerkelijk apparaat. Als ze zich maar niet bemoeien met de kerkelijke leer. Dat blijft het exclusieve terrein voor prelaten. Maar zelfs de meest macho-ingestelde kardinaal kan respect opbrengen voor vrouwen die hun kennis en wijsheid in dienst stellen van de kerk. Zoals de Vaticaanse musea.

Het Vaticaans Museum is een onderdeel van de Vaticaanse paleizen. De musea zijn een enorm complex van gebouwen, zalen, gangen en kapellen die voor het merendeel in de 15e en 16e eeuw door opeenvolgende pausen werden gebouwd en volgepropt met kunstschatten. Kunstlievende pausen die - mede voor eigen glorie - de grootste kunstenaars van hun tijd naar Rome haalden: Michelangelo, Raphael, Perugino, Botticelli. De Sixtijnse Kapel en de ‘Stanze di Raphael’ zijn steeds sterker magneten die jaarlijks miljoenen bezoekers aantrekken. Dat moet beheersbaar blijven, vindt ook de nieuwe directrice. Een museum is niet alleen maar een aantal zalen vol kunst, maar een bedrijf waar innovatie, organisatie, onderhoud, personeelsbeleid en expansie even belangrijk zijn als het inrichten van attractieve toptentoonstellingen.

Barbara Jatta zit vol plannen, maar laat daar nog weinig over los. Wel wil ze nadrukkelijk de minder bekende afdelingen van het museum bij het grote publiek bekend gaan maken. Want de grote massa loopt de museumvloer plat op weg naar de wereldberoemde top-‘attracties’. Met name de Sixtijnse kapel. "Maar er is zoveel meer te zien en te ontdekken", zegt ze. De interactie tussen kunst en publiek is haar uit het hart gegrepen. Zo stuurde ze onlangs een aantal restauratoren naar het aardbevingsgebied in Umbrie om er in (deels verwoeste) kerken en kapellen zwaar beschadigde kunstwerken - vooral fresco’s - van totaal verval te redden.

Een nieuwe museum-ingang en vooral de kaartverkoop on-line hebben grotendeels een einde gemaakt aan de beruchte rijen voor de ingang. Er waren altijd wel vele honderden wachten voor u; voetje-voor-voetje een uur of langer aanschuifelen. Intussen is een maximum-aantal bezoekers per dag ingesteld: 20.000. Maar dan nog is het vaak file-lopen over de belangrijkste routes in het museum. Wandelingen van anderhalf tot meer dan vijf uur. Eenrichting; anders zou de voetgangerschaos niet te overzien zijn.

De Sixtijnse Kapel blijft het meest bezochte deel van het museum. De tijden dat je rustig wat rond kon drentelen of zelfs gaan zitten om het geniale meesterwerk van Michelangelo te bekijken en fluisterend te bespreken met medebezoekers zijn al lang voorbij. Lang stilstaan, hardop praten, treuzelen: allemaal verboden. Wat ook verboden is - net als in de Sint Pieter - is te luchtige kledij: geen korte broeken, geen shirts zonder mouwen, en zeker geen in- of doorkijkkleding. Er is tenslotte genoeg bloots te zien in de musea…

Sinds kort zorgen meer dan 7000 ledlampen voor een betere verlichting van de kapel en voor een beduidend lagere elektriciteitsrekening. Meer dan 70 sensoren en een aantal tv-camera’s meten doorlopend de temperatuur en de vochtigheidsgraad in de kapel, en houden het aantal bezoekers in de gaten. Een high-tech airconditioning zorgt ervoor dat de uitstoot van lichaamswarmte en het zweet van de bezoekers geen schade aan de kunstwerken kan veroorzaken.

In tegenstelling tot vrijwel alle andere musea ter wereld is het Vaticaans Museum op maandag open. En niet op zondag. Behalve de laatste zondag van de maand. Alleen in de ochtend, maar wel gratis!
franswijnands@telenet.be

Monday 12 December 2016

Kessels, al twintig jaar een blogger

Columnist Gerard Kessels van dagblad De Limburger (tevens lid van de Media Study Group) verstaat de kunst licht en luchtig te schrijven over al wat zwaar is. Zijn fans kunnen hun hart ophalen bij zijn tweede bundeling van columns, ‘Hij achter het stuur, zij rijdt’, de opvolger van ‘Weer geen lintje!’

- door Jan Cuijpers -
Columnist Gerard Kessels.
(Foto: Rob Oostwegel)
De columnist woont in een vrijstaande witte bungalow, in het groen. In een straat met meer van dat soort huizen. In zijn columns, dinsdag en vrijdag op de tweede pagina van de krant, laat Gerard Kessels (70) bewust in het midden waar hij woont. „In Limburg word je snel in een hokje gestopt. Het is toch mooi dat lezers denken dat ik ‘oppe Ruiver’ woon of in Maasbree? Laatst beschreef ik een voorval dat ik met de gemeente had meegemaakt. Reageert een lezer: ‘Dat is typisch de gemeente Venlo. Dat gebeurt mij ook altijd’. Ik noem zelden plaatsen in mijn columns, dan kan de lezer zich beter in de situatie verplaatsen. Alleen als ik over vroeger schrijf, mijn jeugd op het Bisschoppelijk College in Weert of in Nederweert (het Oude Dorp), maak ik duidelijk waar het speelt.”

Waarom hij tot na zijn pensioengerechtigde leeftijd blijft schrijven? „Ik ben altijd een man van woorden en teksten geweest. Ik kijk rond, loop op straat en zie een column. Het schrijven is zo basaal. Ik kan me een leven zonder niet voorstellen. Het is iets artistieks, creatiefs. Hoe makkelijker een column leest, hoe langer ik er op heb gezwoegd; drie à vier uur is geen uitzondering. Ik vind het vreemd om er een leeftijd op te plakken waarop je moet stoppen. Schrijven is wat anders dan zwaar werk in de bouw. Ik heb altijd de behoefte gehad dingen op papier te zetten. Dat begon al op de middelbare school in Weert, waar ik meewerkte aan de schoolkrant. En toen ik al bij de krant werkte, schreef ik blijspelen in het dialect voor de toneelclub in Nederweert.”

Schrijver
Kessels kende een mooie carrière bij de voorloper van deze krant: hij was correspondent in Bonn en in Rome, chef nieuwsdienst, adjunct- en waarnemend hoofdredacteur. „Ik ben in de laatste jaren van mijn carrière meer een schrijver dan een journalist geworden. Pas op, ik heb alle stijlen graag beoefend: analyse, commentaar en reportages. Alle terreinen van het vak zijn leuk, de journalistiek zit me in het bloed, maar het schrijven van columns is het leukste. Je kunt erin je eigen échte vorm vinden. Hij is persoonlijk, want de schrijver laat veel van zichzelf zien. Maar daarnaast moet het ook ergens over gaan. De actualiteit gaat voor het persoonlijke. Zo moest ik in de nacht van de presidentsverkiezingen in de VS even uit bed en dacht ik: zou ik eventjes de tv aanzetten? Je blijft toch een nieuwsjunk. In de column werd dat ‘Je gaat naar bed met Clinton en staat op met Trump’. Voor ik naar bed ga, kijk ik op pagina 101 van Teletekst. Je wil een beetje deel uitmaken van het nieuws. Ik probeer dan een invalshoek te bedenken die anderen nog niet hebben.”
Dan gaat de telefoon. Een marketingmevrouw die hem namens Vrij Nederland enkele vragen wil stellen. „Veel belangstelling van de pers vandaag”, zegt Kessels als hij de hoorn heeft neergelegd. Met die uitspraak laat hij een stijlfiguur zien die hij als columnist graag gebruikt: de woordspeling. „Dat doe ik graag, woorden een andere betekenis geven door ze in een ander verband te gebruiken. Als het over de vergoeding van Statenleden gaat, schrijf ik ‘Statenleden moeten een goed incasseringsvermogen hebben’. Zo worden zware onderwerpen lichter. Het moet wel gedoseerd.”

Persoonlijk
Waar zijn columns enkele jaren geleden vaak gingen over familieleden – zoals ome Harrie zonder benen, die rondreed in zijn rolstoel met achterop een stuk karton met de tekst ‘Je bent een rund als je met vuurwerk stunt’ – is hij zelf meer en meer de hoofdpersoon geworden. „Daarom was ik niet zo happig op een interview, ik vertel al zo veel over mezelf. Ik heb het met mijn gezondheid zwaar voor de kiezen gehad. Ik moet oppassen dat ik daar niet te veel over schrijf. Maar ik merk dat mensen het heel herkenbaar vinden wat er in wachtkamers gebeurt en op de hartafdeling. De grote kunst is over die zware dingen luchtig te schrijven. Het mooiste compliment dat ik ooit kreeg, kwam van een vrouw die elke morgen een hete kop thee drinkt. ‘Maar’, zei ze, ‘niet op dinsdag en vrijdag, want toen heb ik een paar keer flink mijn mond verbrand’.

Kessels besteedt veel tijd aan communicatie met zijn lezers. Zo leest hij vaak columns voor. „Dat is bijna niet meer van deze tijd. In Weert maakte ik mee dat na afloop een man me een Magnum Pleegzuster Bloedwijn toestopte: ‘Als ik je stukjes zo lees, kun je dat wel gebruiken’, zegt ie. Ik zit niet op Facebook of andere sociale media. Maar eigenlijk ben ik al twintig jaar een soort blogger. Ik geef iedereen die per mail reageert een zeer persoonlijk antwoord. Daardoor heb ik met een groot aantal lezers een goede band opgebouwd.”



‘Hij achter het stuur, zij rijdt.’ Honderd verzamelde columns van Gerard Kessels.
ISBN 978-90-8596-104-8. Prijs: 9,95 euro. Verkrijgbaar via
www.mooilimburgswebshop.nl

Saturday 26 November 2016

Barmhartigheid is niet aan een jaartal gebonden

 - door Frans Wijnands -

Einde Heilig Jaar van de Barmhartigheid. ‘We sluiten de Heilige Deur van de Sint Pieter, maar niet onze harten voor de barmhartigheid en het erbarmen’, aldus paus Franciscus. Naar schattingen van het Vaticaan hebben - over de hele wereld - meer dan 20 miljoen rooms-katholieken dit bijzondere Heilige Jaar meebeleefd en meegevierd. Wereldwijd waren een jaar lang meer dan 12.000 zogenaamde ‘heilige deuren’ in allerlei kerken geopend. De bezoekersaantallen aan Rome zelf zouden tegen zijn gevallen, maar het is volgens de paus ook nooit de bedoeling geweest om het Heilig Jaar van de Barmhartigheid exclusief in Rome te vieren, maar heel bewust in alle bisdommen rondom de aardbol. 

Volgens Franciscus heeft de kerk dit jaar de barmhartigheid niet (her)ontdekt: barmhartigheid, ontferming, medeleven, vergiffenis en vergevingsgezindheid zijn altijd in de kerk aanwezig geweest. ‘Maar barmhartigheid moet doorlopend verkondigd worden. We kunnen niet zonder barmhartigheid in een wereld die lijdt aan de ‘wegwerpziekte’, aan geldzucht en egoïsme. In diverse interviews en in een pastorale brief heeft de paus in de afgelopen dagen keer op keer benadrukt hoe belangrijk de barmhartigheid in het leven van elke mens moet zijn; zeker in het leven van elke christen.  

‘Barmhartigheid en erbarmen’ is de titel van zijn brief, verwijzend naar de confrontatie van Jezus met de overspelige vrouw (Joh.8, 1-11). Volgens de kerkvader Augustinus een ontmoeting tussen genade en zonde. ‘Alles wordt in de barmhartigheid geopenbaard; Gods ontferming te ervaren maakt een mens blij. De vreugde over vergiffenis is onbeschrijflijk’. Paus Franciscus spreekt van ‘een intensief jaar’ waarin Gods goedheid en erbarmen als een heftige, heilzame wind over de aarde woei. De sluiting van heilige deuren en de plechtige afsluiting van het heilig jaar betekenen evenwel niet dat het thema barmhartigheid uit het dagelijkse leven verdwijnt. Barmhartigheid is niet aan tijd en uur gebonden. |Ook niet aan een jaar, zelfs niet aan een heilig jaar.

Het is volgens de paus hoog tijd om de hemdsmouwen op te stropen en de goede werken van barmhartigheid in praktijk te brengen; alle soorten van zorg voor de naasten. In een interview met een Duitse en Italiaanse katholieke tv-zender merkt hij op dat we in feite in oorlog leven. Mensenlevens tellen niet meer mee. Mensen worden als overbodig afgedankt, steden doorlopend gebombardeerd. Er wordt grof geld verdiend aan de productie van en handel in wapentuig.   

De paus heeft bij de sluiting van het Heilig Jaar een aantal initiatieven bekend gemaakt. De bijzondere toestemming die priesters gedurende het Heilig Jaar hadden om de zonde van abortus te vergeven, blijft gehandhaafd. De paus noemt abortus een verschrikkelijke zonde, maar Gods genade overstijgt iedere zonde als die volgens de regels en met oprecht berouw wordt gebiecht. De paus heeft ook toestemming verleend aan gelovigen om te biecht te gaan bij priesters van de nog steeds afgescheiden orthodox-katholieke Pius X- Broederschap. Franciscus houdt een pleidooi voor een Bijbelzondag; een vaste dag in het kerkelijk jaar waarop in alle parochies extra aandacht aan de Heilige Schrift wordt gegeven. En hij wil een vaste ‘Wereld-Armendag’ instellen en die in de liturgische kalender opnemen.  

In 2025 vindt het eerstvolgende reguliere Heilig Jaar plaats.


Saturday 5 November 2016

De losse handjes van Camiel

- door Huub Evers -

Huub Evers is zelfstandig onderzoeker en
publicist op het terrein van media-ethiek
en interculturele journalistiek. Hij is
Ombudsman van dagblad De Limburger.
Reageren?
ombudsman@delimburger.nl
“En dat noemt zich kwaliteitskrant”, brieste een panellid van het zondagse programma De Stemming op L1. Hij had het over De Limburger (“ooit een serieuze krant”) die, nota bene op de voorpagina, meldde dat Camiel Eurlings door het OM schuldig was bevonden aan huiselijk geweld. Een dag later stond er opnieuw een artikel plus foto in de krant over de verdere carrièreperspectieven van Eurlings. Enkele pagina’s verderop was ook het hoofdredactioneel commentaar van de krant hieraan gewijd. Het stuk eindigde zo: “Eurlings is door alle politieke gedoe rondom zijn persoon , zakelijke uitglijders en privébesognes eerder een bedrijfsrisico voor organisaties geworden dan een aanwinst. Dat maakt zijn persoonlijk drama ook zo groot.” Debilisering van de journalistiek, vonden de panelleden. Het politieke en ook het journalistieke debat zou met meer fatsoen gevoerd moeten worden.

Was de aandacht voor de relatieproblemen in de media terecht? Of hadden de media, ook deze krant, terughoudender moeten zijn? Het gaat hier toch om een privékwestie? Of hebben BN’ers geen privéleven?

In de kern gaat het om een afweging tussen persvrijheid en privacybescherming. Die afweging wordt in de Leidraad van de Raad voor de Journalistiek (waarvan ik lid ben) zo geformuleerd:

“Publieke figuren moeten zich een zekere mate van blootstelling aan ongewilde publiciteit laten welgevallen. In hun privésfeer hebben ook zij recht op bescherming van hun privacy, tenzij gedrag in hun privéleven aantoonbaar van invloed is op hun publiek functioneren.”

De klassieke journalistieke norm is dan ook dat de privacy, ook van publieke figuren, beschermd wordt tenzij hun activiteiten in de privésfeer een directe relatie hebben met hun maatschappelijke functie. Wanneer bepaald gedrag (dronken achter het stuur, belastingfraude of met voorkennis handelen in aandelen) niet te rijmen is met het zakelijk functioneren van een politicus, zal geen journalist aarzelen om daaraan publiciteit te geven. Daar staat immers de politieke geloofwaardigheid op de tocht. Dat is doorgaans niet het geval wanneer het gaat om persoonlijke relaties en bijvoorbeeld seksuele geaardheid. Wordt een politicus door bepaalde escapades chantabel, dan is er weer wél sprake van een aantoonbare politieke relevantie. Publicatie van die escapades is gerechtvaardigd voor zover daarmee het bewijs wordt geleverd voor chantage of het gevaar daarvan.

Zo was het lange tijd, maar nu niet meer. Op de eerste plaats is de term ‘publiek figuur’ vervangen door BN’er. Dat ben je tegenwoordig al heel snel wanneer je enkele keren met je kop op tv bent geweest. Even snel wordt aan prominenten in het publieke domein een voorbeeldfunctie toegedicht. Dat geldt zowel voor politici, artiesten als topsporters.

Daarnaast zijn de Nederlandse media prominenter aandacht gaan besteden aan het privéleven van politici. Ideologische bindingen en oordelen over inhoudelijke aspecten van de politiek spelen een minder doorslaggevende rol in het stemgedrag van de kiezers. Steeds meer is de vraag aan de orde of een politicus als persoon het vertrouwen weet te winnen. Bovendien is de televisie een grotere rol gaan spelen. Allereerst leidt de strijd om de kijkcijfers en dus de adverteerders tot meer ‘infotainment’, waarin gesprekken en beelden over de persoon achter de politicus een dankbaar onderwerp zijn. Het publiek wil steeds meer weten, niet over de opvattingen van de politicus, maar over zijn persoon. Politici moeten hun betrouwbaarheid demonstreren als tv-personality in debatten en vooral ook in talkshows. Daarmee is de kring rond. Wanneer een politicus zich in de media presenteert als ideale huisvader, is het niet zo gek dat journalisten gaan onderzoeken of dat gezinsleven echt zo harmonieus is. Want waarom zou iemand van wie is komen vast te staan dat hij thuis geen toonbeeld van loyaliteit is, dat wél zijn ten aanzien van partij, fractie of ministerie? Daarmee wordt het criterium: is iemand het vertrouwen waard dat in hem of haar gesteld wordt? Kunnen we het besturen van het land of van een organisatie overlaten aan iemand die er in zijn persoonlijk leven een potje van maakt, bijvoorbeeld door klappen uit te delen? Die vraag is dan zeer relevant en dus nieuwswaardig.

Moeten publieke figuren als Camiel Eurlings zich dan alles laten welgevallen? Wanneer het over privacygevoelige zaken gaat, mag van een krant verwacht worden dat de berichtgeving feitelijk van aard is, terughoudend en zonder speculaties. In dit verband kun je je afvragen of het wel nodig was om, na de uitlatingen van zijn woordvoerder over verdere carrièreperspectieven, een artikel te plaatsen waarin headhunters speculeren over de toekomst van het IOC-lid.

Sunday 16 October 2016

Amerikaanse gelovigen worden door de kat of de hond gebeten

-  door Frans Wijnands   -

Amerikaanse protestanten en rooms-katholieken tonen in de eindfase van de Amerikaanse presidentsverkiezingen een ongekende eensgezindheid; een (onbedoelde) demonstratie van oecumene.

Ze verafschuwen Donald Trump om zijn immorele levenswandel en vunzige vrouwonvriendelijkheid maar hij is faliekant tegen abortus en dat pleit volgens veel protestanten weer voor hem. Hillary Clinton is – althans lijkt – een fatsoenlijk(er) mens, maar ze wantrouwen haar vanwege haar welgezindheid om een soepeler wetgeving te bevorderen inzake abortus, euthanasie en holebi-rechten.

Voor Amerikaanse christenen zijn het daarom lastige verkiezingen. Want wat ze ook doen, het geeft straks na de stemming het gevoel dat ze òf door de hond, òf door de kat zijn gebeten.   

Het gros van de Amerikanen is traditioneel, conservatief en op het preutse af. De Tien Geboden en de Grondwet zijn heilig. Daar staat alles in wat je als goed mens hoeft te weten. Niks homohuwelijk, niks overspel; eerbied voor het leven, respect voor de medemens.

De Amerikaanse christenen luisteren hoofdschuddend naar wat de twee presidentskandidaten allemaal vertellen want dat wijkt op sommige punten stevig af van de waarden en normen die Amerika sinds de Onafhankelijkheid hanteert. Hoewel, de burgerrechten voor zwarten zijn erg laat verwezenlijkt en nog worden vrouwen in de samenleving niet altijd en overal voor vol en gelijkwaardig aangezien.

Bij de protestanten van alle uiteenlopende gezindten overheerst de walging over Donald Trump, over zijn discriminerende en vulgaire praat, ook al dateert dat gewraakte videobandje van elf jaar geleden. Trump is nadien geen ander mens geworden: hij is altijd zo geweest en zal zo blijven, verzekert Hillary Clinton haar aanhang.

De Evangelist Franklin Graham is bij de protestanten de smaakmaker. Op zijn tournee langs alle vijftig Amerikaanse staten betoont hij zijn onpartijdigheid. ‘Ik heb geen vertrouwen in de Democraten en niet in de Republikeinen. De enige hoop voor dit land is God. Hebzucht en abortus zijn de zonden van dit land en het is volstrekt verkeerd om te pronken met het homohuwelijk’.

Graham, een zoon van de legendarische predikant Billy Graham, inmiddels 98, vertelt zijn toehoorders dat Trump’s uitlatingen niet kunnen worden vergeven, maar dat de goddeloze agenda van Barack Obama en Hillary Clinton niet kan worden verdedigd. Daarmee doelt hij op hun liberale opstelling ten opzichte van bijvoorbeeld abortus. Voor Graham is er geen verschil tussen de secularisatie en het communisme: allebei van God los. Volgens hem heeft Amerika behoefte aan vrome politici die hun geloof niet op de stoep van regeringsgebouwen achterlaten als zij naar binnen gaan om te vergaderen en wetten te maken.

Graham blijft benadrukken dat de komende verkiezingen niet alleen om de president gaat. Maar ook om de toekomstige samenstelling van het Hooggerechtshof. Het federale Supreme Court dat bestaat uit acht rechters en een voorzitter, behandelt alleen zaken die de Grondwet betreffen. De president nomineert kandidaten, maar de Senaat moet goedkeuring geven. Enkele maanden geleden overleed rechter Antonin Scalia. President Obama droeg een opvolger voor, maar de Senaat (met een Republikeinse meerderheid) blokkeerde de benoeming en wil dat de opvolger van Obama een rechter voordraagt.

Gezien de gemiddeld hoge leeftijd van de negen rechters mag verwacht worden dat de nieuwe president de komende vier jaar nog wel enkele vacatures in het Hooggerechtshof zal moeten invullen. Democratische presidenten zijn geneigd meer progressieve rechters aan te wijzen; Republikeinse presidenten kiezen altijd voor zeer conservatieve rechters.

Los van die Hooggerechtshof-kwestie worstelen ook veel katholieken met de vraag op wie ze moeten stemmen. Voor bisschoppen en priesters is het moeilijk om een stemadvies te geven, wat in Amerika heel gewoon gevonden wordt. Volgens de peilingen staan de meeste katholieken momenteel achter Hillary Clinton. Op zich niet zo verwonderlijk want katholieken voelen zich het meest verwant met de Democratische Partij. Hun steun is voor Hillary Clinton uitermate belangrijk want in de afgelopen decennia hebben katholieken vaak de doorslag gegeven bij het tellen van de stemmen.

Monday 10 October 2016

Nieuwe kardinaal zat achttien jaar gevangen

-   door Frans Wijnands   -

Don Ernest Simoni uit Albanië moet in een Godswonder geloofd hebben toen hij eind vorige week te horen kreeg dat paus Franciscus hem tot kardinaal heeft benoemd. Simoni is 88, en is z’n hele leven lang ’n eenvoudige priester geweest. Bijna achttien jaar zat hij gevangen onder het atheïstisch-communistische bewind van dictator Enver Hoxa. Elf jaar daarvan verrichtte hij zware dwangarbeid in de steengroeven. Hij werd bij herhaling in een isoleercel opgesloten, gemarteld en vernederd vanwege zijn geloof. Meermalen tot de dood veroordeeld maar dat vonnis werd nooit uitgevoerd.

In de gevangenis werd hij in het geniep biechtvader en geestelijk leider van veel medegevangenen. Zijn overlevingsmotto bleef al die jaren ‘De Heer is mijn herder’. In zijn cel droeg hij met gevaar voor eigen leven regelmatig de mis op. Hij maakte hosties uit de meelballen die bezoekers voor hem meebrachten en bewaarde die in het petroleumkacheltje in zijn cel. De wijn die bij Eucharistie en Avondmaal onmisbaar is, verving hij door druppels sap die hij uit half gedroogde druiven perste.

Bij zijn bezoek aan de Albanese hoofdstad Tirana, in 2014, ontmoette de paus don Simoni en luisterde – zichtbaar tot tranen toe geroerd - naar het levensverhaal van deze priester; ‘deze martelaar’, volgens de paus. Na hun gesprek hielp Franciscus de geknielde priester overeind en kuste hem langdurig beide handen.

De rode kardinaalsbaret voor een eenvoudige priester: het is een grote zeldzaamheid in de r.-k. kerk. Net zoals het maar heel sporadisch gebeurt dat een nuntius – een pauselijke gezant – tot kardinaal wordt benoemd. Maar op de lijst van 17 nieuwe kardinalen die het Vaticaan dit weekeinde bekend maakte, staat ook mgr. Mario Zenari, nuntius in Bagdad, Syrië. Zijn benoeming is een indirecte bemoediging voor alle christenen in het oorlogsgebied in het Midden-Oosten.

Mgr. Zenari, die in 1999 de bisschopswijding ontving, ‘zou je een ‘oorlogsnuntius’ kunnen noemen, want eerder was hij al gestationeerd in politiek zeer instabiele landen zoals Sierra Leone en Sri Lanka. Hij zit sinds 2008 in Syrië. Twee jaar geleden weigerde hij zijn post te verlaten, ‘want wat voor indruk zou het maken als de afgezant van de paus op de vlucht zou slaan?’. Op verzoek van de paus en ook volgens zijn eigen voorkeur, blijft kardinaal Zenari voorlopig op zijn post in Bagdad.

Het lijstje van in totaal zeventien nieuwe kardinalen bevat louter verrassingen. Zoals de benoeming van drie Amerikanen tegelijk, nadat paus Franciscus in 2014 en 2015 geen enkele Amerikaanse (aarts)bisschop tot kardinaal had bevorderd.

Mgr. Kevin Joseph Farrell is prefect van de (Vaticaanse) Congregatie voor de leken, het gezin en het leven. Daarvoor werkte hij enkele jaren in Dallas (Texas) waar hij openlijk voorstander was van minder en beter gecontroleerd wapenbezit.

Mgr. Joseph William Tobin (Redemptorist) is aartsbisschop van Indianapolis. Onlangs nog kreeg hij het aan de stok met de gouverneur van Indiana die niet blij was met het pleidooi van bisschop Tobin om meer Syrische vluchtelingen op te vangen. Pence is nu de running-mate van Donald Trump.

Ietsje minder verrassend is de benoeming van de aartsbisschop van Chicago, mgr. Blasé Cupich tot kardinaal. Chicago is per traditie een kardinaalszetel. Maar dat zijn andere steden in de VS ook, en die zijn deze ronde overgeslagen.

De drie nieuwe Amerikaanse kardinalen zijn gematigd progressief en wijken in die zin af van het gros van het Amerikaanse episcopaat dat uiterst traditioneel en behoudend is.

Zeer verrassend is ook de benoeming van mgr. Jozef de Kesel, pas sinds een jaar de aartsbisschop van het bisdom Mechelen-Brussel. De Kesel volgde vorig jaar de conservatieve en daardoor omstreden mgr. Léonard op. Van 2002 tot 2010 was de nieuwe Belgische kardinaal al hulpbisschop in Mechelen-Brussel. In 2010 verhuisde hij naar Brugge om er mgr. Roger Vangheluwe op te volgen die vanwege een geruchtmakend pedofilieschandaal aftrad.

Net als alle andere nieuw benoemde kardinalen zit Jozef de Kesel duidelijk op de lijn van paus Franciscus.

Op de terugvlucht van zijn recente bezoek aan Azarbeidzjan had de paus tegen meevliegende journalisten al gezegd dat hij in de nieuw benoemingsronde de universiteit van de r.-k. kerk voorop zou stellen en niet alles zou richten op het Europese centrum van de kerk. ‘Er zijn tenslotte vijf continenten’, aldus de paus. Vandaar ook dat er bisschoppen uit de Centraal-Afrikaanse Republiek, Bangla Desh, Mauritius en Papoea Nieuw-Guinea op het lijstje van nieuwe kardinalen staan.

Op 19 november zullen ze in een consistorie formeel geïnstalleerd worden. Daags erna, op het feest van Christus Koning, zal de paus met hen in een plechtige Eucharistieviering het Heilig Jaar afsluiten.

Sunday 9 October 2016

Sporten vanuit je geloof

-   door Frans Wijnands   -

Frans Wijnands
Opgroeiend in de Eindhovense stadswijk Strijp had ik jarenlang het idee dat biljarten de meest katholieke sport was die er bestond. Want die werd beoefend in het café recht tegenover de kerk. Kon je nog dichter bij het Huis van de Vader sporten?

Dat er boven het biljart slierten sigarenrook dreven in plaats van wierook, was voor mij bijzaak.

Vooral wielrennen en voetballen waren in het toen nog grotendeels katholieke zuiden doordesemd van roomse blijheid. Wedstrijdschaatsen en natuurlijk korfbal waren voor mij typisch protestantse sporten. Atletiek was neutraal; meer koninklijk dan kerks. Ach, je was ’n kind en wist niet beter….

Kerk en sport gingen in het leven van alledag hand in hand: kruisbeelden in de kleedkamers, sportcomplexen werden ingezegend en er liepen toen nog zoveel kapelaans rond dat elke r.-k. sportclub zich een aalmoezenier kon permitteren. Het rondje rond de kerk was een favoriet wielerparcours. Vaak  werden de renners bij de start royaal met wijwater besprenkeld voordat ze – vloekend als ketters op twee wielen – de eerste bocht insneden. En bij begrafenissen en bruiloften werd de kerk versierd in de clubkleuren van de overledene of de bruidegom.

Zelfs sporters die nooit in de kerk kwamen vonden sterkte en inspiratie in het (bij)geloof: een kaarsje opsteken voor een speciale heilige, bidden om geen ongeluk te krijgen, kruistekentjes maken, schietgebedjes voor de start.

Wielrenners en voetballers, maar ook tal van andere sportkampioenen, lopen al een halve eeuw de deur bij opeenvolgende pausen plat om hun voetbaltruitjes, wielertrofeeën en ballen aan te bieden. Zelfs complete fietsen. Misschien voor die tijd ook wel, maar dan toch heel sporadisch. Trouwens, paus Pius XII leek me geen man die je echt blij kon maken met een bezweet geel wielertruitje.

Vooral paus Johannes Paulus II heeft in zijn lange pontificaat een wagonlading aan sportrelieken ontvangen en net als zijn opvolgers ging hij altijd met plezier op de foto met hele kampioenselftallen en andere grote kampioenen. Sport verbroedert immers…  

Johannes Paulus II was in zijn jonge (priester)jaren een zeer actief sporter, van voetbal tot kajakken. Zijn opvolgers waren meer supporter of belangstellend. Paus Benedictus XVI hield de kerk altijd diplomatiek in het midden als hem gevraagd werd naar zijn voorkeuren: hij keek wel uit om als volbloed Beier te roepen dat hij fan was van Bayern Munchen. ‘Alle sporters zijn mij even lief’, ongeacht de kleur van hun huid of shirtje, ongeacht hun geloofsovertuiging. Dat is het standaard-standpunt van de pausen.

Maar sporten kan, of moet misschien wel, méér zijn dan alleen een optelsom van fysieke kwaliteiten. Bij sporten vanuit je geloof komt er nog iets meer kijken. Daar is dezer dagen in het Vaticaan uitgebreid en diepgaand over gesproken op een meerdaags congres georganiseerd door de pauselijke Raad voor de Cultuur en gesponsord door de grote Duitse verzekeraar Allianz, jawel…

Zo’n 150 bobo’s , topsporters, wetenschappers, geestelijken natuurlijk en coaches hebben gediscussieerd over het thema ‘Sport in dienst van de mensheid’.

Met de bedoeling om vooral jongeren wereldwijd aan te moedigen om sport en geloof in de praktijk te koppelen. Sporten vanuit je geloof waarbij zes principes voorop staan: compassie, respect, liefde, inspiratie, evenwichtigheid en vreugde in het spel.

Het klinkt wat idealistisch olympisch, maar het is in feite de korte samenvatting van de algemeen christelijke opdracht om goed te zijn voor je medemens en bij het sporten dus voor je tegenstander. Alhoewel ik me dan meteen afvraag hoe je dat bij het boksen moet doen? 

Terug in Rome, bij de Kleine Zusters


- door Gerard Kessels -
Gerard Kessels was
jarenlang correspondent in Rome.
Thans is hij columnist van De Limburger.
In Rome logeer ik bij de Kleine Zusters van de Heilige Familie. De naam suggereert dat er ook nog grote zusters zijn maar zo’n langere versie heeft de kerk nog niet opgeschrikt. De kerk is een mannenbolwerk en heeft zijn zusters graag klein.
Het gasthuis van de Kleine Zusters heet Paulus de Zesde. Ik herinner mij deze paus als een broodmagere man. Bij helder weer kon je dwars door hem heen kijken. Geheel in de geest van de naamgever is er dan ook geen ontbijt en doen de nonnen ook verder niet aan eten, althans niet voor hun gasten. Het huis, net buiten de muren van het Vaticaan, is uitsluitend gericht op de overnachting van pelgrims. Maar uiteraard kunnen ook heidenen in deze eenvoudige omgeving terecht, al zal dit niet het eerste adres in Rome zijn voor discogangers.
De kamers zijn sober, maar alles is spic en span. De prijs van het logies is zacht, de bedden zijn hard. De boetedoening begint al in de slaap. Dat tikt lekker aan.
De kleine apparaatjes die aan het menselijk lichaam zijn vastgegroeid, hebben het hier lastig. Contact met de Heer verloopt soepeler dan met het thuisfront. Devotie gaat de nonnen beter af dan wifi.
Nog nooit heb ik Rome zo vol gezien. September was altijd al een populaire maand, maar sinds het nieuwe idool, paus Franciscus, de armoede en de soberheid preekt, wordt de Romeinse horeca slapend rijk. En overal militairen met zware geweren, want Allah heeft de laatste tijd een hekel aan Jezus. De procedure die vooraf gaat aan het betreden van de Sint Pieter, verschilt niet van die van het inchecken voor een Boeing. Wachten, wachten, tot je half uitgekleed door het poortje kunt.
Bij de militairen zie ik ook Italiaanse alpenjagers in hun prachtige uitdossing. De Italianen hebben weinig oorlogen gewonnen, maar ze hadden wel altijd de mooiste uniformen.

Friday 7 October 2016

Trump en Berlusconi zijn van hetzelfde soort sprookjesverteller

- door Frans Wijnands   -

Frans Wijnands,
(onder meer oud-correspondent in Rome
thans op bezoek in
de Verenigde Staten van Amerika)
Jarenlang heeft de helft van de Italianen zich verbijsterd afgevraagd waarom de andere helft van hun landgenoten bewonderend bleef opkijken naar Silvio Berlusconi en hem een paar keer het premierschap bezorgden.

In de eindfase van de aanloop naar de Amerikaanse presidentsverkiezingen vraagt de helft van de Amerikanen zich vol ongeloof en verbazing af waarom de andere helft van hun landgenoten zo hardnekkig achter Donald Trump blijft aanlopen en op hem gaat stemmen.

Berlusconi-aanhangers werden naïef genoemd, goedgelovig en niet goed wijs. Trump-bewonderaars zijn – volgens Hillary Clinton – voor een groot deel halve zolen, racisten, seksisten en homo- en islamhaters. Over Berlusconi en Trump werden en worden veel slechte dingen verteld en geschreven maar hun enorme populariteit heeft daar nauwelijks onder geleden.

Hoe kan dat?, hoe komt dat?

Simpel: omdat de aanhangers van zowel Trump, als Berlusconi blij waren dat er iemand opstond die namens hen tegen heilige huisjes aantrapte, die het politieke establishment afkraakte, die probeerde een einde te maken aan de vriendjespolitiek in de politiek, die bezuinigingen in het ambtenarenleger eiste en meer aandacht voor de wensen van het volk vroeg. Kortom: mannen van het volk.

Ze gaven en geven de grote massa ontevredenen een stem. Zowel de Berlusconi- als de Trump-aanhangers zijn voornamelijk mensen die de gevestigde politieke orde en de bijbehorende politici tot op het bot wantrouwen; die geen woord meer geloven van wat allemaal wordt beloofd maar nooit wordt waar gemaakt.

De Amerikaan doet wat zijn levenswandel betreft niet voor de Italiaan onder. Het zijn allebei tv-sterren, goedgebekte verleiders, beiden zeer mediageniek en amusante showmannen.

Alle twee nieuwkomers op het politieke toneel, maar die bij hun eerste optredens al een storm aan open doekjes kregen en krijgen. Dezelfde snoeverijen en grootspraak, allebei verleidelijke sprookjesvertellers, maar in feite meer begaan met hun eigen zaken dan het lot van hun aanhang.

Beiden zijn trots op hun manier van belasting‘ontduiking’: op de uiterste grens van het legale, met een perfecte kijk op de mazen in de wet, beiden volstrekt gewetenloos op dat punt. Alle twee daarom ook in aanvaring met Justitie en de fiscus.  

Allebei multi-miljonair geworden; van (bijna) niets tot heel veel. Succesvolle ondernemers en dat spreekt bij velen tot de verbeelding, ondanks hun matglazen manier van zakendoen. Beiden hebben hun kinderen op sleutelposities van hun zakelijk imperium gezet.

Opvallende gelijkenis ook in hun discriminerende gedrag naar vrouwen in het algemeen, maar met een voorliefde voor jong, schoon vrouwvolk: bruin, zwart, rossig, maar liefst blond.

Enig verschil is, dat Berlusconi Italiaans-charmant is en Trump vulgair-grof vrouwonvriendelijk. ‘For fun’, zoals hij nu zegt, maar dat klinkt als een foute grap.

Berlusconi  is aan het einde van zijn (politieke) Latijn. Trump staat voor een ongedachte doorbraak. Nog drie weken en dan weten we of de Verenigde Staten met Trump hun ‘Berlusconi’ aan de macht helpen.

Friday 23 September 2016

Paus Franciscus: Journalisten moeten vooral eerlijk zijn


 -   door Frans Wijnands   -

Frans Wijnands
"De journalistiek is een fundamenteel onderdeel van een onafhankelijke en pluriforme samenleving. Daarom is het juist in deze tijden van groot belang dat journalisten de angst onder de bevolking voor de vluchtelingen en immigranten niet aanwakkeren. De mensen banger maken dan ze al zal zijn is een vorm van terrorisme", zei paus Franciscus toen hij deze week zo’n 400 Italiaanse journalisten in het Vaticaan ontving en een paar opmerkelijke kanttekeningen bij het vak journalistiek plaatste.

Dat woorden kunnen doden, zoals de paus memoreerde, is al langer bekend. Dat journalisten carrières kunnen maken en breken is ook niets nieuws. Kritiek is volgens de paus legitiem, als het maar gebeurt met respect voor de betrokkenen. De journalistiek mag volgens Franciscus geen (verbaal) vernietigingswapen zijn of worden. "Journalisten mogen hun invloedrijke beroep nooit misbruiken om mensen of staten kapot te schrijven".

Weinig beroepen hebben zo’n grote maatschappelijke invloed als de journalistiek en dat vraagt om evenredig groot verantwoordelijkheidsbesef, vindt Franciscus en hij knoopte daar meteen een mini-college over journalistieke ethiek aan vast. Geruchten zijn nooit een solide basis voor een goed verhaal. "Nooit iets schrijven waarvan je zelf weet dat het niet waar is. Het gaat er niet om of je gelovig bent, het gaat er op de eerste plaats om dat je eerlijk bent, tegenover jezelf en anderen".

"Ik weet wel dat het in de voortdurende hectiek van uw werk, elke dag de klok rond, zeven dagen in de week, soms lastig is diepgaand naar de waarheid te zoeken. En toch moeten journalisten dat onvermoeibaar blijven doen". Ondanks, en juist vanwege alle werkdruk moet iedere journalist, volgens paus Franciscus, regelmatig de tijd nemen voor bezinning over drie wezenlijke dingen in zijn/haar beroep: de waarheid lief te hebben, professioneel in het leven  te staan en doorlopend de menselijke waarde in acht te nemen.

”Niets is zwart-wit. Er zijn talloze tinten grijs die het verschil kunnen maken bij het schrijven van een verhaal. U moet uw beroep en u zelf niet ondergeschikt maken aan politiek en economie. Journalisten moeten meer oog en oor hebben voor de sociaal-maatschappelijke omstandigheden van mensen. De burgerij is immers een wezenlijke pijler van de democratie. Het is niet zo verwonderlijk dat dictaturen van allerlei snit sinds jaar en dag altijd en allereerst  proberen de media in hun macht te krijgen en journalisten te muilkorven".

De journalistiek zou, volgens Franciscus, een instrument voor opbouw moeten zijn, verzoeningsprocessen moeten bevorderen, helpen een cultuur van ontmoeting en dialoog op te bouwen. "Journalisten kunnen hun lezers, luisteraars en kijkers er doorlopend op wijzen dat er geen conflict in de wereld is dat niet door mensen van goede wil kan worden opgelost".

Friday 16 September 2016

Prof. Ton Wentink: Aansluiting wenselijk van de pauselijke boodschap over Sociale Economie bij platforms zoals het World Economic Forum in Davos


Medio september werd  in Rome een internationale conferentie gehouden waarop ‘de economie volgens paus Franciscus’ centraal stond. Onder de deelnemers de Nederlanders Wiebe Draijer (bestuursvoorzitter van de Rabobank)  en prof. dr. Ton Wentink, tot vorig jaar verbonden aan ‘TIAS School for Business and Society’ van Tilburg University.  Aan hem legden we de volgende vragen voor.

Wie  nam het initiatief voor de conferentie? Met welk doel?

Prof. Ton Wentink
Prof. Wentink: “De conference The Economy according Pope Francis  was belegd door de ambassadeurs van drie ambassades bij de Heilige Stoel, van Duitsland, Oostenrijk en Nederland. Het doel was de praktijk van de Sociale Markteconomie in Europa te evalueren aan de hand van de opvattingen en uitspraken van de paus over sociale verantwoordelijkheid, het brede maatschappelijk welzijn en de sociale cohesie in de Europese samenleving.”

Wie spraken er?

“Aan de conferentie namen naast de initiatiefnemers een tiental andere ambassadeurs bij de Heilige Stoel deel, Ceo’s van enkele Europese ondernemingen. Zij gaven in hun opvattingen over de ontwikkelingen en perspectieven van de Sociale Markteconomie aan dat de praktijk van het model om flexibiliteit vraagt, zodat er effectief kan worden ingespeeld op de technologische, sociale en ethische uitdagingen in een snel globaliserende wereld.”

Hoe raakte u erbij betrokken?

“Ik ben lid van de Media Study Group, een Nederlands gezelschap dat jaarlijks Rome bezoekt en daar van gedachten wisselt met kerkelijke autoriteiten, diplomaten, wetenschappers en journalisten. Zo kwamen we in contact met  de Nederlands ambassadeur bij de Heilige Stoel, prins Jaime de Bourbon de Parme. Hij vroeg me vooraf aan de conferentie informatie te verzamelen en een paper te schrijven. Hierin ben ik ingegaan op de historische context van de ideeën van de paus, in hoeverre deze passen in een veranderende wereld waarbij structurele hervorming nodig zijn en hoe zakelijke leiders kunnen worden bewogen businessmodellen om te buigen naar duurzame economische groei.”

Leverde de conferentie nog nieuwe gezichtspunten op?

“Kardinaal Peter Turkson die de deelnemers toesprak namens het Pontifical Council for Justice and Peace dat wordt omgezet in de Congregation of Integrated Human Development, refereerde aan de woorden van Paus Franciscus die hij in mei van dit jaar sprak bij de uitreiking van de Karel de Grote-prijs: het huidige marktgerichte en neo-liberale economisch systeem moet worden omgezet in een sociale economie waarin de partners hun handelen richten op maatschappelijk verantwoorde doelen, met het oog op het realiseren van sociale echtvaardigheid voor alle belanghebbenden. Dit vraagt er om dat de menselijke waardigheid van de mens als persoon, zijn opleiding en training, kwaliteit van zijn arbeid en een verantwoord inkomen centraal staan  in plaats van de maximalisatie van winsten en inkomens van de “happy few” ten koste van het welzijn van de  “many poor”. De jacht op speculatie van de ‘’casino”-economie en de concentratie van economische macht in de handen van enkelen doet ernstig afbreuk aan een sociaal evenwichtig economische systeem. Paus Franciscus heeft een in zijn Evangeli Gaudium en in zijn encycliek Laudato Si een pleidooi gehouden om hieraan een einde te maken. Zijn boodschap ondersteunt de fundamentele ideeën van de transformatie naar een sterke Sociale Markteconomie, niet alleen  in heel Europa maar ook elders in de wereld. Kardinaal Turkson beklemtoonde dat de opvattingen van de sociale leer van de katholieke kerk, haar waarden en normen zo’n economisch systeem  ondersteunen waarin respect voor het individu, de kracht van markt en concurrentie, de mogelijkheden van de technologie, de rol van sociale ethiek bij beleidsmakers, ondernemer en topmanagers elkaar ondersteunen.”

Komt er een vervolg? Of: hoe nu verder?

“Conferenties als deze zijn zinvol om de ideeën hierover te actualiseren. Zij kunnen daarop onder de aandacht worden gebracht van beleidsmakers in de politiek en van besluitvormers in het bedrijfsleven. Aansluiting van de pauselijke boodschap bij bestaande platforms is wenselijk, zoals het World Economic Forum met zijn jaarlijkse bijeenkomst in Davos. Op deze plaats komen besluitvormers uit het maatschappelijk veld, het bedrijfsleven en politiek bij elkaar om zich te bezinnen over welke richting de wereld zich sociaal, economisch, ecologische en technologisch moet ontwikkelen, en hoe dit proces moet resulteren in praktisch handelen van alle partijen of stakeholders die hierbij  betrokken zijn.”

De integrale bijdrage van prof. Wentink aan de conferentie is te lezen via deze link.