Sunday, 9 October 2016

Sporten vanuit je geloof

-   door Frans Wijnands   -

Frans Wijnands
Opgroeiend in de Eindhovense stadswijk Strijp had ik jarenlang het idee dat biljarten de meest katholieke sport was die er bestond. Want die werd beoefend in het café recht tegenover de kerk. Kon je nog dichter bij het Huis van de Vader sporten?

Dat er boven het biljart slierten sigarenrook dreven in plaats van wierook, was voor mij bijzaak.

Vooral wielrennen en voetballen waren in het toen nog grotendeels katholieke zuiden doordesemd van roomse blijheid. Wedstrijdschaatsen en natuurlijk korfbal waren voor mij typisch protestantse sporten. Atletiek was neutraal; meer koninklijk dan kerks. Ach, je was ’n kind en wist niet beter….

Kerk en sport gingen in het leven van alledag hand in hand: kruisbeelden in de kleedkamers, sportcomplexen werden ingezegend en er liepen toen nog zoveel kapelaans rond dat elke r.-k. sportclub zich een aalmoezenier kon permitteren. Het rondje rond de kerk was een favoriet wielerparcours. Vaak  werden de renners bij de start royaal met wijwater besprenkeld voordat ze – vloekend als ketters op twee wielen – de eerste bocht insneden. En bij begrafenissen en bruiloften werd de kerk versierd in de clubkleuren van de overledene of de bruidegom.

Zelfs sporters die nooit in de kerk kwamen vonden sterkte en inspiratie in het (bij)geloof: een kaarsje opsteken voor een speciale heilige, bidden om geen ongeluk te krijgen, kruistekentjes maken, schietgebedjes voor de start.

Wielrenners en voetballers, maar ook tal van andere sportkampioenen, lopen al een halve eeuw de deur bij opeenvolgende pausen plat om hun voetbaltruitjes, wielertrofeeën en ballen aan te bieden. Zelfs complete fietsen. Misschien voor die tijd ook wel, maar dan toch heel sporadisch. Trouwens, paus Pius XII leek me geen man die je echt blij kon maken met een bezweet geel wielertruitje.

Vooral paus Johannes Paulus II heeft in zijn lange pontificaat een wagonlading aan sportrelieken ontvangen en net als zijn opvolgers ging hij altijd met plezier op de foto met hele kampioenselftallen en andere grote kampioenen. Sport verbroedert immers…  

Johannes Paulus II was in zijn jonge (priester)jaren een zeer actief sporter, van voetbal tot kajakken. Zijn opvolgers waren meer supporter of belangstellend. Paus Benedictus XVI hield de kerk altijd diplomatiek in het midden als hem gevraagd werd naar zijn voorkeuren: hij keek wel uit om als volbloed Beier te roepen dat hij fan was van Bayern Munchen. ‘Alle sporters zijn mij even lief’, ongeacht de kleur van hun huid of shirtje, ongeacht hun geloofsovertuiging. Dat is het standaard-standpunt van de pausen.

Maar sporten kan, of moet misschien wel, méér zijn dan alleen een optelsom van fysieke kwaliteiten. Bij sporten vanuit je geloof komt er nog iets meer kijken. Daar is dezer dagen in het Vaticaan uitgebreid en diepgaand over gesproken op een meerdaags congres georganiseerd door de pauselijke Raad voor de Cultuur en gesponsord door de grote Duitse verzekeraar Allianz, jawel…

Zo’n 150 bobo’s , topsporters, wetenschappers, geestelijken natuurlijk en coaches hebben gediscussieerd over het thema ‘Sport in dienst van de mensheid’.

Met de bedoeling om vooral jongeren wereldwijd aan te moedigen om sport en geloof in de praktijk te koppelen. Sporten vanuit je geloof waarbij zes principes voorop staan: compassie, respect, liefde, inspiratie, evenwichtigheid en vreugde in het spel.

Het klinkt wat idealistisch olympisch, maar het is in feite de korte samenvatting van de algemeen christelijke opdracht om goed te zijn voor je medemens en bij het sporten dus voor je tegenstander. Alhoewel ik me dan meteen afvraag hoe je dat bij het boksen moet doen? 

No comments:

Post a Comment