- door Frans Wijnands -
Frans Wijnands |
Opgroeiend
in de Eindhovense stadswijk Strijp had ik jarenlang het idee dat biljarten de
meest katholieke sport was die er bestond. Want die werd beoefend in het café
recht tegenover de kerk. Kon je nog dichter bij het Huis van de Vader sporten?
Dat er
boven het biljart slierten sigarenrook dreven in plaats van wierook, was voor
mij bijzaak.
Vooral wielrennen
en voetballen waren in het toen nog grotendeels katholieke zuiden doordesemd
van roomse blijheid. Wedstrijdschaatsen en natuurlijk korfbal waren voor mij
typisch protestantse sporten. Atletiek was neutraal; meer koninklijk dan kerks.
Ach, je was ’n kind en wist niet beter….
Kerk en
sport gingen in het leven van alledag hand in hand: kruisbeelden in de
kleedkamers, sportcomplexen werden ingezegend en er liepen toen nog zoveel
kapelaans rond dat elke r.-k. sportclub zich een aalmoezenier kon permitteren.
Het rondje rond de kerk was een favoriet wielerparcours. Vaak werden de renners bij de start royaal met wijwater
besprenkeld voordat ze – vloekend als ketters op twee wielen – de eerste bocht insneden.
En bij begrafenissen en bruiloften werd de kerk versierd in de clubkleuren van
de overledene of de bruidegom.
Zelfs
sporters die nooit in de kerk kwamen vonden sterkte en inspiratie in het
(bij)geloof: een kaarsje opsteken voor een speciale heilige, bidden om geen
ongeluk te krijgen, kruistekentjes maken, schietgebedjes voor de start.
Wielrenners
en voetballers, maar ook tal van andere sportkampioenen, lopen al een halve
eeuw de deur bij opeenvolgende pausen plat om hun voetbaltruitjes,
wielertrofeeën en ballen aan te bieden. Zelfs complete fietsen. Misschien voor
die tijd ook wel, maar dan toch heel sporadisch. Trouwens, paus Pius XII leek
me geen man die je echt blij kon maken met een bezweet geel wielertruitje.
Vooral paus
Johannes Paulus II heeft in zijn lange pontificaat een wagonlading aan
sportrelieken ontvangen en net als zijn opvolgers ging hij altijd met plezier
op de foto met hele kampioenselftallen en andere grote kampioenen. Sport
verbroedert immers…
Johannes
Paulus II was in zijn jonge (priester)jaren een zeer actief sporter, van
voetbal tot kajakken. Zijn opvolgers waren meer supporter of belangstellend.
Paus Benedictus XVI hield de kerk altijd diplomatiek in het midden als hem
gevraagd werd naar zijn voorkeuren: hij keek wel uit om als volbloed Beier te
roepen dat hij fan was van Bayern Munchen. ‘Alle sporters zijn mij even lief’, ongeacht
de kleur van hun huid of shirtje, ongeacht hun geloofsovertuiging. Dat is het
standaard-standpunt van de pausen.
Maar
sporten kan, of moet misschien wel, méér zijn dan alleen een optelsom van
fysieke kwaliteiten. Bij sporten vanuit je geloof komt er nog iets meer kijken.
Daar is dezer dagen in het Vaticaan uitgebreid en diepgaand over gesproken op
een meerdaags congres georganiseerd door de pauselijke Raad voor de Cultuur en
gesponsord door de grote Duitse verzekeraar Allianz, jawel…
Zo’n 150
bobo’s , topsporters, wetenschappers, geestelijken natuurlijk en coaches hebben
gediscussieerd over het thema ‘Sport in dienst van de mensheid’.
Met de
bedoeling om vooral jongeren wereldwijd aan te moedigen om sport en geloof in
de praktijk te koppelen. Sporten vanuit je geloof waarbij zes principes voorop
staan: compassie, respect, liefde, inspiratie, evenwichtigheid en vreugde in
het spel.
Het klinkt
wat idealistisch olympisch, maar het is in feite de korte samenvatting van de
algemeen christelijke opdracht om goed te zijn voor je medemens en bij het sporten
dus voor je tegenstander. Alhoewel ik me dan meteen afvraag hoe je dat bij het
boksen moet doen?
No comments:
Post a Comment