Wednesday 19 July 2017

Vertrouwelingen van Paus Franciscus gooien knuppel in het hoederhok

Vaticaan waarschuwt voor politieke oecumene
in de Verenigde Staten van Amerika

- door Frans Wijnands -

Ziet het Vaticaans spoken? Zijn veel Amerikaanse rooms-katholieken meer politiek dan religieus met het geloof bezig? Smeden ultraconservatieve katholieke en evangelische fundamentalisten een politieke oecumene?, uitgaande van de opvatting dat er een voortdurende strijd is tussen de macht van het kwaad en de macht van het goede? Tussen het Licht en de Duisternis? 


Antonio Spadaro tijdens het aanbieden
 van het tijdschrift Civilta Cattolica aan paus Franciscus
Aanleiding tot de inmiddels breed uitwaaierende polemiek tussen het Vaticaan en katholiek Amerika is een recent artikel in Civiltà Cattolica, het veertiendaagse tijdschrift van de (Italiaanse) Jezuïeten. De auteurs zijn de Italiaanse Jezuïet Antonio Spadaro en de Argentijnse Presbyteriaanse pastor Marcelo Figueroa, verbonden aan de Vaticaanse krant Osservatore Romano. Beiden vertrouwelingen van paus Franciscus. 

In hun artikel waarschuwen de auteurs voor ‘een vreemde vorm van een verrassende oecumene’, gebaseerd op pure haat. Fundamentalistische christenen in de VS zouden het goed met elkaar kunnen vinden omdat ze hun geloof in dienst willen stellen van een door God gezegende staat. Iedereen die dat bedreigt werd in het recente verleden min of meer gedemoniseerd: hippies, feministen, voorvechters voor burgerrechten voor zwarten en voor gelijke rechten van holebi’s, communisten. Tegenwoordig zijn het moslims, ongewenste immigranten en zelfs vrijzinnig, progressieve christenen. En natuurlijk vijandige staten zoals Noord-Korea en de IS.


President Trump met zijn topadviseur Steve Bannon.
Volgens de auteurs is een katholiek de inspirator van dat apocalyptische doemdenken: Trump’s topadviseur Steve Bannon. Zijn wereldbeeld is simpel: je hebt het goede en het kwade. Geen nuances. De uitroeiing van dat kwaad is een nieuwe ‘Kruistocht’ waard.

Dat het artikel nu verschijnt heeft natuurlijk alles te maken met de verkiezing van Trump tot president. Hij heeft zijn verkiezing ontegenzeggelijk mede te danken aan heel veel evangelisten en (traditionele) rooms-katholieken. Zij vergeven Trump graag zijn allesbehalve christelijke levenswandel: zijn drie huwelijken, zijn geldgraaierij, zijn vrouwonvriendelijkheid, zijn casino’s en zelfs zijn uitspraak dat hij God nog nooit om vergiffenis heeft gevraagd.

Anders dan zijn recente voorgangers heeft Donald Trump weinig of niets met het geloof, ook al gaat hij – ambtshalve en voor de schone schijn – af en toe ter kerke. Maar zijn conservatieve, Republikeinse agenda spreekt puriteinse protestanten en traditionele katholieken aan: anti-abortus, anti-euthanasie, anti-homo’s, anti-moslims, anti-vreemdelingen en van dat soort ethisch-maatschappelijke vraagstukken. 

Volgens pater Spadaro en pastor Figueroa geven deze fundamentalistische christenen een totaal andere invulling aan het begrip oecumene dan wat de paus bedoelt en wat met name in Europa gangbaar is: namelijk een oecumene gebaseerd op elkaars pastorale raakvlakken in het geloof. En niet op (vreemdelingen)haat. 

Er is brede kritiek op het artikel in Civiltà Cattolica. Bijvoorbeeld dat het veel te weinig genuanceerd is. Dat het een miniem minderheidsverschijnsel uitvergroot tot een landelijke trend. En vooral dat het een argwanende Vaticaanse/Italiaanse kijk is op christelijk Amerika. 
De Amerikaanse Vaticaan-kenner/journalist John L. Allen jr. verklaart dat omdat de Verenigde Staten historisch meer een Calvinistische dan roomse cultuur hebben. Of zoals de vroegere aartsbisschop van Chicago de Amerikaanse katholieken typeerde: katholiek geloof, protestantse cultuur. 

Amerika heeft dik 325 miljoen inwoners. Driekwart is christelijk. De helft van de bevolking protestants, een kwart is rooms-katholiek. De kerstening van de Nieuwe Wereld was aanvankelijk een bijna exclusieve zaak van de protestanten. Pas in de loop van 1800 groeide het aantal rooms-katholieken dankzij de miljoenen-instroom van katholieke Europeanen: Ieren, Polen en Italianen. En van Mexicanen.

De protestanten hebben in de loop van de eeuwen een gigantisch mozaïek aan geloofsgemeenschappen ontwikkeld. Je kunt in Amerika niet spreken van ‘de protestanten’; hun verscheidenheid is enorm. Katholieken zijn hechter, maar ook daar treden verschillen op tussen progressieve en conservatieve gelovigen. 
Hoewel bijna een kwart van de Amerikanen zegt ongelovig te zijn. is het motto van de VS nog altijd ‘In God we trust’, en hoor je het ‘God bless America’ in vrijwel alle belangrijke - ook politieke - speeches. 

De Amerikaanse (r.k.-)kerkprovincie telt bijna 200 (aarts)bisdommen. De gezamenlijke bisschoppen hebben zich tot nu toe afzijdig gehouden in deze polemiek. Net als in de meeste andere bisschoppenconferenties in de wereld is unanimiteit, zeker in een enorm land als de VS, een zeldzaamheid. Net zo goed als er vooruitstrevende en behoudende gelovigen zijn, zo zijn er ook ‘moderne’ en ‘antieke’ zielzorgers, progressieve en conservatieve bisschoppen. 

Hoe uiteenlopend de bisschoppen over sommige zaken kunnen denken, in een aantal gevallen treden ze wel eensgezind op tegen de regering-Trump: als het gaat over de muur op de Mexicaanse grens, over de ongelijkheid tussen man en vrouw in het maatschappelijk leven, over de minieme sociale zorg voor de minder-bedeelden en over de immigratiepolitiek. Het gros van hen zit onvoorwaardelijk op de lijn van paus Franciscus. De negatieve analyse van Spadaro en Figueroa ten spijt.


Reacties: 
franswijnands@telenet.be

Monday 10 July 2017

HET DAGBOEK VAN EEN HERDERSHOND

De nostalgie van veertig jaar geleden

- door Richard Schoonhoven -

 De jonge Belgische acteur Jo de Meyere als
de argeloze kapelaan Erik van Odekerke.
De zestien afleveringen van de serie ‘Het Dagboek van een Herdershond’ waren in de jaren 1978 en '79 evenveel hoogtepunten in het winterschema van de KRO. Op de avond van uitzending werden geen bijeenkomsten belegd en al voorgenomen vergaderingen inderhaast uitgesteld. Nederland leefde mee - katholiek of niet - met het wat onhandige en wereldvreemde kapelaantje op zijn eerste post ronde de jaren 1920 in de Limburgse mijnstreek. Veertig jaar geleden werd met de productie gestart en de eerste opnamen gemaakt.

Willy van Hemert was niet alleen de regisseur maar had ook de scripts geschreven op basis van de driedelige roman ‘Kroniek ener Parochie’ van de hand van de priester en auteur Jacques Schreurs. In zijn trilogie schilderde hij de veranderingen van mens en maatschap bij de komst van de mijn Maurits in Geleen. Hij schreef het in de jaren veertig en sindsdien ontbrak het in vrijwel geen enkele katholieke boekenkast.
Producer Joop van de Ende.
De producer was Joop van de Ende, in die dagen de huisproducer van de KRO. Een van zijn vele gaven was om talent dat door welke oorzaak ook in de versukkeling was geraakt, in een dip zat en beschadigd was opnieuw tot leven te wekken. Van Hemert zat in een dip. Hij moest nog herstellen van ‘De dynastie der kleine luyden’. Een ambitieuze en voor die tijd kostbare serie, geschreven bij gelegenheid van het vijftigjarig jubileum van de NCRV. Een dramatisch dieptepunt dat werd weggeschreven en halverwege door de protestantse omroep uit productie werd genomen. Een pijnlijke afgang voor de al met vele successen gelauwerde regisseur en schrijver Van Hemert.
De KRO had in die tijd nog niets te vieren. Binnen zijn achterban werd soms met hartstocht gediscussieerd over K van de KRO. De omroep stond onder druk van het behoudende deel van zijn achterban. In zijn uitzendingen werd ruim baan gegeven aan progressieve stemmen. Zoals in studiogesprekken over de gehuwde priester, het celibaat, de vrouw in het ambt. De KRO stond onder druk van een richtingenstrijd in zijn achterland. Het waren niet alleen geruchten die gewaagden van pogingen om en nieuwe omroep op te richten op stevige traditionele grondslag.
In de programmatop van de televisie hebben tegen deze achtergrond besloten om juist in de culturele sector de relatie met onze achterban te verduidelijken. Het budget van het vrijblijvende en ook dure amusement werd overgeheveld naar drama, waarin die relatie met het katholieke volksdeel zichtbaar moest worden gemaakt en geheeld kon worden. Er kwam een reeks suggesties langs, maar ‘De kroniek’ van Schreurs – jawel, van de boekenplank uit mijn ouderlijk huis - ging met Van de Ende naar een op revanche besluste Van Hemert.
Ko van Dijk (rechts) in de rol van Boer Bonte.
Hij nam er de tijd voor en vervolgens zorgde de producent voor een perfecte cast. Ik had het genoegen om Ko van Dijk uit te nodigen voor de rol van boer Bonte. Het hoofd drama van de KRO, Warry van Kampen, meende te weten dat Van Dijk het op prijs stelde door de directeur zelf te worden aangezocht. De acteur woonde in een appartement aan de rand van Den Haag onder Scheveningen en was nog herstellende van een heupoperatie. Hij werd verzorgd door een hartelijke verpleegster, die hij in het ziekenhuis had ontmoet en die zijn zesde vrouw zou worden. Op luide toon zegde hij toe dat hij zeker bereid was en zelfs vereerd om aan de serie mee te werken.
Van Dijk speelde dus boer Bonte, rijk, gek met paarden en dominant in de kleine gemeenschap. De serie, twee maal acht afleveringen werd gespreid over twee seizoenen. Tijdens de opnamen voor de tweede serie overleed Ko van Dijk. Van Hemert wilde hem niet vervangen en schreef “de mens “, zoals Bonte in het dorp werd genoemd uit de serie. De opnamen werden voornamelijk gemaakt in het dorp Eysden in het zuiden van Limburg en deels in het mijngebied van Genk. De cast was eminent. Voor de hoofdrol, de argeloze kapelaan Erik van Odekerke werd in België de jonge acteur Jo de Meyere gevonden. Vervolgens bijna vijftig medewerkers voor de camera, van wie de namen bij velen ook nu nog gekend zijn zoals Jan Teulings, Guus Hermes, Joop Doderer en Herbert Joekes: actrices als Renee Soutendijk, Hella Faassen, Jeanne Verstrateten. Voor de stem buiten beeld van de engelbewaarder, die herhaaldelijk om raad werd gevraagd door onze hulpbehoevende kapelaan, werd de rustgevende stem van Kees Brusse aangezocht. 
Onmiskenbaar was kapelaan Eric de hoofdpersoon, onhandig en soms niet begrijpend. Zijn pastoor Bonhomme, die hem beschouwde als zijn herdershond, was tegengesteld van karakter. Wereldwijs, zelfverzekerd, een levensgenieter, wiens idealen in de loop der jaren waren verdampt. 
Een citaat (niet letterlijk ) van Bonhomme: “Ik ben er in mijn lange pastoraat niet in geslaagd om de mensen af te houden van wat kwaad is en ze te bewegen om te doen wat goed is. Het enige wat ik ze heb geleerd is goede muziek maken en goede boter. Voor de coöperatie”. Odekerke liet bij herhaling, beleefd weliswaar, blijken dat deze pastoor niet zijn geestelijke leidsman was.
Katholiek Nederland keek vertederd en een beetje verliefd naar zijn verleden. Ook het kritische behoudende deel van de achterban keek in de spiegel van zijn verleden en realiseerde zich dat de wereld er vandaag anders uitzag. Wellicht heeft de serie verzoenend gewerkt. Het andere Nederland keek geboeid en geïnteresseerd mee. 
Willy van Hemert.
Hij bleek in privé-kring ook als acteur
over grote kwaliteiten te beschikken. 
We hebben het succes van de serie gevierd rond Willy van Hemert en zijn vrouw Caroline Kaart met een feestrijke maaltijd in een uitstekende eetgelegenheid. Gezelligheid vierde hoogtij. Tijdens de gesprekken bleek dat hij en ik beiden leerlingen van het Bonifatius Lyceum in Utrecht waren en – hij weliswaar een paar generaties voor mij - we nog overlappende ervaringen hadden. Warry van Kampen bood Van Hemert als herinnering aan het succes een gouden vijfje aan. Onze hoofdpersoon vertelde met genoegen dat hij zelf ook nog de Latijnse gezangen had ingezongen voor Jo de Meyere, die geen zangstem had. Vrolijkheid alom. De volgende dag kreeg ik te horen dat op de ochtend van onze feestelijke maaltijd Van Hemert en zijn vrouw Caroline hun echtscheiding formeel hadden geregeld.
Willy van Hemert was niet alleen een groot regisseur en schrijver en zanger. Ook als acteur bleek hij die avond over grote kwaliteiten te beschikken. 

Saturday 8 July 2017

In memoriam


Mr. Ben Schmitz speelde belangrijke rol bij overgang van papieren informatie naar die in radio en televisie

Bij de begrafenis van de voormalige voorzitter van de KRO, mr. Ben Schmitz, die in besloten kring plaatshad, heeft zijn collega gedurende vele jaren en oud-directeur Media van dezelfde omroep Richard Schoonhoven hem als volgt herdacht.
- door Richard Schoonhoven -

Mr. Ben Schmitz
De woorden zijn van mij, maar ik sta hier ook namens de collega’s, medewerkers van hoog tot laag, die hier niet zijn vandaag. Op de sociale media reageerden zij geschokt op het summiere overlijdensbericht. Zij wilden uiting geven aan hun medeleven en herinnerden in hun e-mails aan zijn betrokkenheid en tolerantie, aan zijn engagement en zijn inzet voor het sociale gezicht van de omroep. Zij lieten weten dat zij op dit moment met hun gedachten bij hem waren.
Ook namens hen roep ik herinneringen op aan de journalist Schmitz, aan de jurist Schmitz en aan de bestuurder Schmitz. Soms zaten die persoonlijkheden elkaar in de weg, liepen ze elkaar voor de voeten. Tijdens discussies in de directie over een omstreden programma of conflictueuze situaties hield de jurist in Ben een strak en ijzersterk betoog en liet de bestuurder met een overtuigend argumentatie weten dat de risico’s groot waren, maar zie, de journalist in Ben won altijd in zijn eigen intern overleg.
De medewerkers herinneren in hun e-mails niet ten onrechte aan zijn sociale gezindheid. Hij was het sociale geweten van de werkgemeenschap. Ook binnen de directie. Rondom hem kon dank zij die sfeer een bedrijf ontstaan van mensen die wisten, voelden dat zij meer waren dan toevallige werknemers; zo kon er een bedrijf groeien waar creativiteit kansen kreeg en de journalistiek zich kon nestelen, waar risico’s konden worden genomen. De KRO kreeg faam als een familiale omroep waar medewerkers zich ook voor elkaar verantwoordelijkheid wisten.
Schmitz wisten zij was een veilige haven. Toen de KRO zendtijd, een bak geld en vele medewerkers moest inleveren omdat er nieuwe zendgemachtigden bijkwamen, was hij het, die de vergadering begon met een verklaring: zolang ik directeur ben wordt er bij de KRO om deze reden niemand ontslagen. We moeten dit probleem als werkgemeenschap samen oplossen.
Hij werd voorzitter, een bijzondere voorzitter. Harry van Doorn werd de eerste leek op die stoel. Ben werd de eerste voorzitter die niet uit de politiek of uit bestuurlijke kringen werd aangetrokken, maar uit het bedrijf zelf kwam. Een voorzitter die dichter bij de werkvloer stond, dichter bij de mensen en daardoor elke zenuwtrek kon registreren. Het waren moeilijke en tumultueuze jaren. In die tijd waren alle katholieke maatschappelijke organisaties met hun deelbelangen nog in het bestuur vertegenwoordigd en zij waren lang niet altijd gecharmeerd van de vrijmoedige journalistiek, die soms hun belangen raakten. Ook met de politiek stonden de verhoudingen vaak op scherp. In de bestuurlijke discussies gaf hij geen krimp.

Het beleid om stem te geven aan de katholieke achterban, maar ook aan de dwarsliggers, de vernieuwers en de voortrekkers maakte de relatie met de kerkelijke autoriteiten niet eenvoudig. Schmitz stond achter zijn mensen. Plannen om een alternatieve, behoudende katholieke omroep te stichten naast de KRO, een initiatief uit het zuiden van het land, heeft hij met wijsheid ontmanteld.
Ben Schmitz heeft de KRO onbeschadigd doorgegeven aan de volgende generatie.

Ook in de laatste jaren bleven we elkaar zien. We konden samen zestig jaar terug denken, naar het begin van de jaren vijftig, toen we als jonge journalisten werkten bij het Rotterdamse dagblad De Maasbode.
Hij besefte dat de tijd ons had ingehaald en dat onze opvattingen over de ethiek van het vak en het respect voor feiten waren vervaagd in de realiteit van vandaag. Soms praten we ook even over de omroep van toen. Over de ondernemende journalistiek uit het verleden, politiek en maatschappelijk relevant en spraakmakend.. Over onze dramaseries die zo dicht bij de mensen stonden. Over de wijze waarop de KRO de samenleving maar in het bijzonder de katholiek zo nu en dan de spiegel voor hield.

Met voldoening kon hij terugkijken naar de rol die hij had gespeeld bij de overgang van de papieren informatie naar die in radio en televisie. Hij wist dat hij had bijgedragen aan een goede begeleiding in de media van de grote veranderingen in de samenleving en groepen in die samenleving, veranderingen ook in de mensen zelf.
Rustig te midden van de mensen die hem lief waren kon hij terugkijken met in het achterhoofd de oude wijsheid uit zijn krantentijd. De krant van gisteren is niet meer belangrijk maar alleen de krant van morgen.

Kort voor zijn dood heb ik hem bedankt voor vele jaren betrouwbare nabijheid mede namens de KRO-familie van toen.

Thursday 6 July 2017

Woordvoerder paus Johannes Paulus II

Overleden Navarro-Valls moderniseerde Vaticaanse voorlichtingsapparaat 

-   door Frans Wijnands   -


Joaquin Navarro-Valls.
De deze week overleden Spanjaard Joaquin Navarro-Valls (80) deed wat paus Johannes Paulus II hem in 1984 vroeg: ‘Wilt u onze voorlichtingsdienst moderniseren en mijn woordvoerder worden?’. En dat uitgerekend op het moment dat Navarro-Valls de journalistiek wilde inruilen voor zijn oude vak: de psychiatrie. 

Navarro-Valls studeerde medicijnen aan de universiteiten van Granada en Barcelona,  en vervolgens journalistiek en communicatiewetenschappen. In 1977 werd hij voor de Spaanse krant ABC correspondent voor het Middellandse Zeegebied; standplaats Rome.

Het Vaticaan werd gaandeweg een belangrijk journalistiek werkterrein voor hem, temeer omdat de rk-kerk hem als celibatair lid van Opus Dei, zeer na aan het hart lag.  Het verzoek van de paus om de Vaticaanse persdienst bij de (computer)tijd te brengen was voor hem – en veel anderen – een complete verrassing. ‘Maar tegen de paus kun je moeilijk nee zeggen’. 

Johannes Paulus II heeft geen seconde spijt gehad van het binnenhalen van Navarro-Valls in zijn vertrouwenskring. Want de nieuwe perschef deed niet alleen zijn journalistiek-organisatorische werk uitstekend, maar bleek ook over grote diplomatieke vaardigheden te beschikken. Hij begeleidde de paus op meer dan honderd buitenlandse reizen, en vertegenwoordigde hem op een aantal belangrijke VN-conferenties. 
Hij deed het voorwerk voor de beladen reis van de paus naar Cuba in 1997 en zijn ontmoeting met Fidel Castro. Navarro-Valls had Castro tevoren charmant-indringend laten weten, dat de paus het enorm op prijs zou stellen als Kerstmis op het communistische Cuba weer als een vrije kerkelijke feestdag zou worden ingesteld. Castro zei ja.  

Twintig jaar lang was Navarro-Valls het hoofd van de Vaticaanse persdienst. Als journalist en oud-correspondent voelde hij haarfijn aan wat journalisten zochten, wilden weten. Zijn openheid, makkelijke bereikbaarheid, meertaligheid, eerlijkheid, en zijn kennis van zaken maakten hem tot een model-voorlichter. 

Toen op een avond in mei 1998 een Zwitserse Gardist  zijn commandant en diens vrouw in hun appartement doodschoot en vervolgens zelfmoord pleegde, was de eerste reactie van de top van de Curie: deuren en vensters dicht, geen ruchtbaarheid, morgen geven we wel een persconferentie. Op dat moment greep Navarro-Valls in. ‘Morgen een persconferentie? Geen denken aan. Dit soort nieuws hou je in Rome geen uur onder de pet en als je niet meteen zelf met informatie komt, breng je een onstuitbaar geruchtencircuit op gang’. 

Het typeerde zijn aanpak als woordvoerder en persvoorlichter: openheid. Een woord dat, in het tot dan toe vooral defensieve en terughoudende Vaticaanse voorlichtingsapparaat, klonk als een vloek.  
Navarro-Valls heeft baanbrekend werk verricht en daar zijn zowel het Vaticaan, als de bij het Vaticaan geaccrediteerde journalisten hem nog steeds dankbaar voor.